Allen den ghenen / die dese jegewoirdige letteren selen sien ende horen lesen / ♦

Burgermeesteren / scepenen ende raet / der stad van Bruessele / saluyt met kennissen der waerheyt / ♦

Wij doen te wetende / dat opten dach van heden voir ons comen siin / jn hueren properen personen / onse gemeynde medepoirteren / Jan de Vrient / ende Jan van Linthout / kennende ende lyende / dat sij gehauen hebben ende ontfangen / vanden hogeborenen / vermoigenen vůrst den coeninc van Denmercken / van Sweden / Noerwegen / der Wende / ende der Goten / ende hertoge te / Pomeren / de somme / van twe hondert / vijf ende veertich arnhemsche guldene / ende een derdendeel / die hen vallen ende verschinen selen op Onser Lieuer Vrouwen dach assumptio nv naestcomende / ende jn afslage ende mindernissen / van seuen hondert / ende sessendertich arnhemsche guldene / die hen / de voirscreuene vermoigene vůrst sculdich es / ende met sijnre genaden / opene brieue / te drie paymenten geloeft heeft te betalende / voer alselken goet / als Henricke Vrient ende Godeurede vanden Boschouen / hueren knapen / onder den voirscreuenen vermoigenen prince / tanderen tiden genomen is / ende hebben dair om / van der voirscreunen sommen / van twehondert / viue ende veertich arnhemsche guldene ende een derdendeel / als vanden yersten paymente / der drie paymenten voirscreuen / quijtgeschonden / den voirscreuenen hogeboren vermoigenen / vůrst ende alle andere des quitantie behouende / ♦

Jn welker dingen orconde ende getuychenisse / hebben wij der vorscreuenen stad zegel van Bruessel ten zaken desen letteren doen aenhangen / ♦

Gegeuen jnt jair Onss Heren / dusent vierhondert / vier ende twintich / opten seuen ende twintichsten dach der maent julij ♦